In Barcelona zijn er weinig excuses om je niet per fiets te verplaatsen: een mild en zonnig klimaat, een relatief vlakke stad en een stadsbestuur dat inspanningen levert om het gebruik van de auto te ontmoedigen. In 1989 opende Barcelona zijn eerste kilometers fietspad en zag geen kat daar de zin van in. Tegenwoordig heeft de stad een netwerk van 116 kilometer fietspaden dat tegen 2018 moet uitgebreid zijn tot 308 kilometer, een groei van maar liefst 165%. Sinds april 2007 stelt het stadsbestuur openbare fietsen (Bicing) ter beschikking die je in fietsstations kan ontlenen. Door het enorme succes breidde het syteem in sneltreinvaart uit naar alle wijken van de stad en wordt Barcelona stilaan het Amsterdam van de Middellandse Zee. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Parijs kunnen toeristen de publieke fietsen niet gebruiken, enkel de lokale bevolking.
Toeristen kunnen voor een fiets terecht bij een van de talrijke fietsverhuurders. Sinds de crisis van 2008 rijzen die als paddestoelen uit de grond vanuit de redenering dat toerisme de enige sector is die altijd zal floreren in Barcelona. Ook veel hotels pikken een graantje mee en verhuren hun eigen fietsen. De echte stad, de straten voorbij de Ramblas en Gaudis meesterwerken langs de brede lanen van de Eixample, liggen in het oudste deel van Barcelona, tussen Plaza Catalunya en de zee, waar je de sfeer opsnuift van bestsellers als “De Schaduw Van De Wind” van Carlos Ruiz Zafon en “De Kathedraal Van De Zee” van Ildefonso Falcones. De smalle, verkeersluwe straatjes van de oudste stadsdelen zijn een reusachtige doolhof en volledig afgesloten van het openbaar vervoer en het traject van de toeristenbus. Voor wie er niet tegen op ziet om voortdurend de kaart te raadplegen is de multiculturele Raval een interessant startpunt.
Je kan er zien hoe de aanleg van de Rambla de Raval verse zuurstof door deze dichtbevolkte wijk heeft geblazen. Ook de opening van het futuristisch aandoende Museum voor Hedendaagse Kunst (Macba) zorgde ervoor dat de Raval zienderogen zijn grijze outfit inruilt voor veelkleurig, exotisch en hip. Het is tegenwoordig de wijk met de grootste concentratie van vintage winkels. Aan de overkant van de wereldbekende Ramblas, die de Raval van de Gothische buurt scheiden, kan je op Plaza Reial en in Calle Ferran het zenuwcentrum van de 19e eeuwse stad ontdekken. Het was daar dat de huizen van de bourgeoisie en de luxe handelszaken waren geconcentreerd. Even verder op Plaza San Jaume is het politieke centrum van Catalonië met de Ajuntament (het stadhuis) en het hoofdkwartier van de Generalitat de Catalunya (de autonome deelregering van Catalonië). Vlakbij is de oude Joodse wijk met de pittoreske Plaza San Felipe de Neri, waar je bijna het buskruit van de Spaanse burgeroorlog nog kan ruiken. De vele antiekwinkels in de straten rondom zijn er stille getuigen van. Net om de hoek ligt de gothische kathedraal van Barcelona en het prachtige Plaza del Rei waar Columbus in 1493 zijn blijde inkomst deed na de ontdekking van Amerika.
Daarna krijg je een heel andere stad onder de wielen: de kustlijn. Decennialang viel van Barcelona’s band met de zee weinig te merken. De Middellandse Zee en de middeleeuwse haven zaten verstopt achter spoorwegen, pakhuizen en fabrieken. Dankzij de Olympische Spelen kreeg de stad zijn zicht op zee terug en maakte de industrie plaats voor fietspaden en stranden. Bij de arbeiderswijk Barceloneta kan je een fietspad volgen dat de hele kustlijn volgt. Deze wijk werd begin achttiende eeuw aangelegd op verhard slib. De buurt ademt nog altijd de sfeer van vissers, scheepsbouwers en havenarbeiders. Even verder ligt Port Olímpico, de Olympische haven met Barcelona’s twee hoogste wolkenkrabbers en de koperkleurige vissculptuur van de Canadese architect Frank Gehry. Daarna kan je de kust verder volgen langs de oude industriewijk Poblenou. Dit was ooit het Catalaanse Manchester, het katoencentrum van Catalonië. De laatste 20 jaar verschenen er lofts, start-ups, informatica bedrijven, kunstgalerijen en concertzalen. Wie lekker rechtdoor wil blijven fietsen, kan de zee volgen tot in een van de noordelijke voorsteden van Barcelona. Als je daarna niet dezelfde weg helemaal wil terugfietsen, kan je gratis je fiets meenemen op de Renfe trein.
Vanaf de zee kan je via de Olympische haven ook richting Eixample (Catalaans voor “uitbreiding”) voor een modernistisch hoofdstuk. De Eixample is het grootste district van Barcelona, dat de oude stad en de zee verbindt met de andere natuurlijke grens van de stad: de Collserola heuvels. De Eixample kreeg vorm vanaf de tweede helft van de 19e eeuw tot de vroege 20ste eeuw en was de speeltuin van de Catalaanse art nouveau architecten met Antoní Gaudi als onovertroffen genie. De wijk kon tijdens de aanleg immers wat verbeelding en excentrieke gebouwen gebruiken om het eentonige blokpatroon van de wijk te compenseren. Wanneer je door Parque de la Ciutadella (Citadelpark) rijdt, waar in 1888 de Wereldtentoonstelling plaats vond, zal je o.a. het Catalaanse parlement zien, een van de overblijfselen van een 18e eeuws Spaans fort waar het park zijn naam aan ontleent. Langs een boulevard met de triomfboog van de Wereldtentoonstelling kan je via het fietspad van Avenida Marina fietsen naar Gaudis nog altijd onafgewerkte Sagrada Familia kerk en tenslotte de twee meest bekende flatgebouwen van Gaudi langs Passeig de Gracia: Casa Milà (bijgenaamd La Pedrera: “de steengroeve”) en Casa Battló.
Voor wie onderweg liever niet op de kaart kijkt: veel fietsverhuurders organiseren ook geleide fietstours.
Comments